Iedereen verwerkt prikkels op een andere manier. De een merkt bepaalde prikkels nauwelijks op zoals het tikken van het potlood of het omslaan van een bladzijde, terwijl de ander dit geluid wel sterk registreert en hierdoor afgeleid raakt.
Hoge of lage prikkeldrempel
Sommige kinderen hebben een hoge prikkeldrempel en sommige een lage prikkeldrempel. Beide groepen kinderen hebben behoefte aan het beter reguleren van prikkels om zo de alertheid positief te beinvloeden.
Onderprikkeling (hoge prikkeldrempel)
Zo zijn er kinderen die bewust prikkels opzoeken, omdat ze hier behoefte aan hebben om hun brein te kunnen activeren. Dit zijn kinderen die veel willen bewegen en friemelen. Dit heeft dus niets te maken met een teveel aan energie hebben (zoals vaak gedacht wordt).
Overprikkeling (lage prikkeldrempel)
Maar er zijn ook kinderen waarbij prikkels sterk binnenkomen en die zich dan ook liever even willen afzonderen om tot rust te komen. Dit zijn bijvoorbeeld de kinderen die moeite hebben met drukte op de gang bij het binnenkomen in de school of die zich moeilijk kunnen afsluiten voor alle mooie drukke tekeningen en posters en werkjes die aan de muren hangen. En dan heb je natuurlijk ook kinderen die hier een beetje tussenin zitten, kinderen die soms prikkels opzoeken en soms weer de rust. We spreken bij deze kinderen ook wel over overprikkeling danwel overgevoelig voor prikkels. Lees ook onze tips bij overprikkeling.
Hoe gaat jouw kind om met zintuiglijke prikkels? Check de signalen -> Is er bij je kind sprake van overprikkeling of onderprikkeling?
Hoe verwerk jij doorgaans prikkels?
Hoe gaat jouw kind om met prikkels en jij? Lees meer over prikkelverwerking en vooral praktische tips om thuis toe te passen in het boek ‘wiebelen en friemelen thuis‘. En voor leerkrachten is het boek ‘wiebelen en friemelen in de klas‘ een aanrader.