Kinderen met autisme die iets leren, doen dit niet steeds op dezelfde manier als andere kinderen. In dit artikel gaan we in op de wijze waarop kinderen met autisme leren en ontwikkelen en hoe dit anders is dan bij een gemiddeld kind.
Kinderen leren door imitatie
Pasgeboren baby’s kunnen al gedrag imiteren. Je herkent het misschien wel, de tong uitsteken of de mond opensperren. Peuters van 12 tot 18 maanden imiteren spontaan één tot twee nieuwe gedragingen per dag. Kinderen met autisme hebben problemen met het imiteren van gedrag van anderen. Niet dat ze niet imiteren; soms imiteren ze juist heel vaak en heel letterlijk het gedrag van anderen. Kinderen met autisme imiteren even vaak als andere kinderen, maar de kwaliteit van de imitaties is verschillend. De voornaamste vaststelling is dat het imiteren zich bij kinderen met autisme vertraagd ontwikkelt.
Kinderen leren omdat ze nieuwsgierig zijn
De drang om nieuwe dingen en uitdagingen te zoeken en te ontdekken is essentieel voor de cognitieve en sociale ontwikkeling. Kinderen met autisme lijken minder nieuwsgierig en hebben een minder grote drang om op onderzoek uit te gaan. Kinderen met autisme houden doorgaans meer van bekende en voorspelbare activiteiten en plaatsen omdat ze dan weten wat ze kunnen verwachten.
Kinderen leren omdat ze anderen een plezier willen doen
De motivatie om te leren haalt een kind niet altijd uit zichzelf. Kinderen leren vaak iets om anderen een plezier te doen (dit wordt ook wel extrensieke motivatie genoemd). Voor kinderen met autisme geldt dat veel minder. Zij zijn vaker gemotiveerd als ze het zelf interessant vinden.
Kinderen leren door aanmoediging
Iedereen kan wel eens een aanmoediging gebruiken, maar vooral jonge kinderen hebben behoefte aan verbale en non-verbale aanmoediging in hun leerproces. Ze hebben nog onvoldoende zelfkennis om hun eigen gedrag te observeren en beoordelen. Kinderen met autisme hebben zeker ook behoefte aan aanmoediging. We moeten er wel op letten dat het kind de aanmoediging begrijpt. Het kind moet het verband zien tussen zijn gedrag en de aanmoediging zodat het er ook iets uit kan leren.
Kinderen leren wanneer ze zich veilig voelen
Een kind met autisme ervaart en begrijpt de wereld anders. De omgeving vindt het vaak moeilijk om een kind met autisme te begrijpen. Dit veroorzaakt heel wat frustraties en stress. Geen ideale omstandigheden om zich te ontwikkelen en nieuwe vaardigheden aan te leren. Het is dan ook van belang dat de opvoedingssituatie zo aangepast wordt, dat het kind met autisme zo weinig mogelijk stress ervaart.
Voor het kind met autisme moet het leerproces aangepast zijn aan zijn niveau, zijn ritme en zijn behoeften. De leermethode moet expliciet en concreet zijn. Kinderen met autisme kunnen ongeacht hun leeftijd of hun intellectueel niveau dus vooruitgang boeken, maar je moet wel realistische verwachtingen stellen.
Cognitieve problemen bij kind met autisme
Kinderen met autisme hebben cognitieve tekorten waardoor ze niet altijd begrijpen wat je hen probeert uit te leggen of te leren. Ze ervaren en verwerken de informatie uit de buitenwereld anders. Kenmerkend zijn:
Een gebrek aan centrale coherentie
Kinderen met autisme hebben moeite om de informatie in de context te plaatsen of op een juiste manier te interpreteren. Er is vaak heel veel oog voor detail, waardoor de informatie gefragmenteerd verwerkt wordt en niet tot een geheel.
Een tekort aan ’theory of mind’
Ze hebben moeite om de gevoelens en intenties van anderen te herkennen en te begrijpen en hun gedrag daarop aan te passen. Met name het aanpassen van het gedrag als reactie op gevoelens van de ander is voor mensen met autisme moeilijk.
Een tekort op het vlak van executieve functies
Kinderen met autisme hebben moeite met onder andere de volgende executieve functies:
leren plannen, gedrag evalueren, flexibiliteit, probleemoplossend vermogen
Een sprongsgewijze ontwikkeling
De ontwikkeling van kinderen verloopt sprongsgewijs. Ze moeten bepaalde vaardigheden hebben verworven vóór ze nieuwe kunnen ontwikkelen. Bijvoorbeeld, een kind moet een lepel kunnen vastgrijpen alvorens het kan leren eten met een lepel. Kinderen kunnen zelfs een terugval vertonen, maar op een bepaald gebied ook plotseling vooruitgang boeken. Dat alles geldt nog meer voor kinderen met autisme. Ze blijven soms lang op eenzelfde niveau hangen om dan plots toch een stap vooruit te doen. Het gebeurt wel eens dat een kind met autisme plots een nieuwe vaardigheid beheerst zonder daarvoor te oefenen. Denk daarbij aan ineens kunnen fietsen.
Vind je dit artikel interessant, deel het via sociale media