De kermis hier ‘in het dorp’ is heel erg gericht op mensen die niet van verandering houden: Ieder jaar dezelfde attracties op dezelfde plaats. Ieder jaar op vrijdag twee gratis muntjes en ieder jaar regen. Oké dat laatste is toeval. Leuk om dan je kind te kennen, want ondanks dat dochter #3 ontzettend veel moeite heeft met geluidprikkels, wil ze heel graag naar de kermis. Ze zoekt juist wel de bewegingsprikkels op. Soms wil ze juist heel hard door elkaar geschud worden, rondgeslingerd worden, grenzen verkennen.
Kennen jullie hem, hier ook wel bekend als de ‘Sjimmy’, ik ken hem als het ‘Lunapark’. Motorisch is onze jongste niet de sterkste, dus zeker de eerste jaren ging dat niet goed. Gelukkig liep één van die kerels van de kermis altijd mee! Het is dan zo’n verschil om te zien, hoe de ene dochter huppelend door de attractie gaat en hoe de ander zich amper staande weet te houden. Ieder jaar is het dan ook een overwinning als het beter gaat dan vorig jaar. Leuk voor dochters #1 en #2 dat ze het zo goed kunnen en leuk vinden, maar superknap dat dochter #3 het kan zonder hulp, maar met vasthouden. En het jaar erna zonder vasthouden.
Ik weet nog steeds niet precies hoe het werkt. Motorisch ontwikkelt ze zich goed, alleen het evenwicht is een dingetje. Ze fietste met net 3 jaar zonder zijwieltjes, maar over een boomstam lopen duurde tot 5 jaar. Zelf denk ik dat het vooral de angst is. Zo zat ze een keer in de zweefmolen, zussen voor zich. Ze hield zich stevig vast. Toen zag ze dat haar zussen met wijde armen zaten ze draaien. Heel voorzichtig liet ze los, handen bij de kettingen, maar los. Toen heel even armen wijd. En weer vast. Na drie rondjes (opnieuw instappen dan hè) durfde ze ook met wijde armen te vliegen. Ze wil dolgraag zulke dingen doen, al vindt ze het doodeng. Ze wil die thrill ervaren, ze zoekt het op. Het is een overwinning voor haarzelf. Mooi om te zien. Zo ook op de kermis.
Dochter #3 weer in de Sjimmie. Over een wiebelende loopbrug, stap voor stap, hele opstopping erachter van kinderen die er doorheen vliegen. En trots dat ze is, dat gezicht straalt. Over de draaischrijven, net rechtop blijven en dan bij de mega snelle lopende band omhoog, staat ‘de meneer’. Hij wil haar vast houden. Dat wil ze niet, hij dringt aan dus accepteert ze het. En whoem, ze is boven. Had ze echt niet alleen gekund. ‘De meneer’ had het al gezien, het constant moeten herstellen van het evenwicht, waar die andere kinderen gewoon wiebelen. Ze moest iedere keer even stilstaan om te schakelen, lichaam draait niet meer. Lichaam schudt niet meer. Lichaam kan niet zo snel ineens versnellen zonder te vallen. Dan over de houten glijbaan naar beneden, vasthouden aan de leuning, wat krijgen we nu weer. En dan stormt ze op me af, haar oh zo bekende “ik moet even ontprikkelen naar me toe rennen en tegen me aan knallen”. Even botsen, knuffelen en het is er weer uit. Wat heeft ze genoten van die 2 minuten waarin haar evenwicht uit evenwicht was.
Ieder jaar hetzelfde patroon voor we naar de kermis gaan. Spanning ten top. Dochter #3 loopt te stressen, wanneer gaan we, hoe lang gaan we. We spreken een dag af en dan hoor je haar verder niet meer. Tot het zo ver is. Dat vind ik wel heel knap. Ze is daar wel heel erg mee bezig, maar ze loopt niet te zeuren of te drammen. Tot het bijna zo ver is. Onderweg loopt ze te stuiteren. Te druk. Meestal geef ik haar een hand, zeg ik dat ze mag knijpen. Daarmee raakt ze vaak al veel spanning kwijt. Op de kermis geniet dochter #3 volop. Hebben we er geen kind aan.
Wij zien dat ze overprikkeld wordt. Ze rent, gilt, is vreselijk druk. Een ander ziet een (te) enthousiast kind. We laten haar gaan, ze mag alleen niet gillen. Houden we zelf totaal niet van, is niet nodig. We zien dat ze geniet, van de herrie, van de spanning, van de mensen. Ze wil overal in, soms wel twee keer. De bank, de botsauto’s, de Sjimmie echt op en top de grenzen op zoeken. Tot we naar huis gaan. We kondigen het aan, na deze attractie gaan we naar huis. Van te voren afgesproken dat ze thuis gaat douchen om de spanning eruit te spoelen en dan naar bed. Maar ze wil niet, ze stort in, ze loopt leeg. Ze wil bij me blijven, me vast houden. Helemaal prima, inmiddels weten we dat het zo werkt. We geven haar een hand, we herhalen de afspraken en we gaan. Thuis nemen we haar mee naar boven, soms helpen we met uitkleden. Dan in bed en een dikke knuffel. Ze is moe, doodmoe. Maar het was wel leuk.