Je herkent het vast wel, je kind die bang is en sommige situaties daardoor het liefst vermijdt. Maar wanneer je kind bang is, denk je niet altijd aan een prikkelverwerkingsprobleem. Vaak wordt bij kinder angst dan ook een onderliggend probleem in de prikkelverwerking gemist.
Maar hoe weet je of er bij je kind sprake is van sensorische angst of reguliere angst? Lees dan verder.
Niet elk kind met angst heeft een probleem in de prikkelverwerking en niet elk kind met prikkelverwerkingsproblemen heeft angsten, maar een grote meerderheid wel.
Prikkelverwerkingsproblemen zorgen ervoor dat je kind zich overweldigd voelt. Zo kan je kind zich druk maken om bepaalde situaties, zoals een drukke en lawaaierige klas, niet prettig zittende kleding. Je merkt dan dat je kind weerstand biedt met naar school gaan of boos wordt bij het moeten aankleden.
Dit lijkt dan een beetje op een sociale angst. Kinderen die moeite hebben met mensen massa’s, kinderen die iets niet durven doen, bang om te falen etc.
Signalen van prikkelverwerkingsproblemen en angst bij kinderen zijn vergelijkbaar:
Het is lastig om de verschillen te zien. Het belangrijkste verschil tussen angst als sensorisch probleem en andere soorten angst is dat bij een prikkelverwerkingsprobleem je kind door veel oefenen niet anders zal reageren op de ‘trigger’. Dit komt omdat kinderen met sensorische angst niet het vermogen hebben om aan nieuwe informatie te wennen. Deze kinderen houden van routine en voorspelbaarheid en zintuiglijke prikkels zijn vaak geen van beide. Veel sensorische prikkels zijn willekeurig en ongebruikelijk en angst is hier vaak het gevolg van.
Wanneer je kind regelmatig angst ervaart, kun je juist je kind helpen om te wennen aan de situatie die die angst veroorzaakt en hem uiteindelijk aan de specifieke trigger te laten wennen. Angst kan dus worden overwonnen door je kind geleidelijk aan stap voor stap bloot te stellen aan de trigger die de angst veroorzaakt.
Help je kind om betrokkenen zoals de leerkracht te vertellen over zijn of haar sensorische problemen. Leg uit welke prikkels je kind lastig vindt (geluid, aanraking, kauwbehoefte). Zo kan er rekening worden gehouden met de sensorische angsten van je kind.
Soms is het prima om de moeilijke situaties uit de weg te gaan. Maar hoe dan ook zul je je kind moeten leren om toch te dealen met moeilijke situaties met veel prikkels. Bereid je kind voor op de prikkelrijke situaties die later op de dag plaatsvindt. Soms kan het van te voren helpen om gebruik te maken van even trampoline springen of gebruik maken van borsteltherapie of gedurende de activiteit hulpmiddelen zoals friemelmateriaal te gebruiken.
Gun je kind na de blootstelling aan de sensorische prikkels ook tijd om de sensorische angst te kalmeren. Ook hier kan inzet van beweging maar ook verzwaring een uitkomst bieden.
1. Leg aan je omgeving uit wat de prikkelverwerkingsproblemen zijn van je kind. Op die manier kunnen andere ouders, maar ook leerkrachten je kind voorbereiden en de omgeving aanpassen.
2. Geef jezelf en je kind de toestemming om de angstige situaties samen te vermijden. Wanneer je toch je kind naar een spannende situatie moet brengen, zorg dan voor een tasje met friemelspeelgoed, materialen die je kind helpen om kalm te blijven.
3. Je kind voldoende waarschuwen, dit kan zijn door middel van visuele aanwijzingen. Met pictogrammen kan je kind bijvoorbeeld ook zelf aangeven even een ‘time out’ nodig te hebben. Maar ook in gesprek gaan met je kind over de angstwekkende situaties en wat hij of zij dan wil.
Misschien vind je deze artikelen ook interessant?
Vind je dit artikel interessant?
Deel het via sociale media